INTOCHT IN JERUZALEM
Jezus en zijn leerlingen waren op weg naar Jeruzalem. Er waren veel mensen bij hen die graag bij Jezus wilden zijn om naar Hem te luisteren. Nog een paar dagen, dan zou het feest zijn in Jeruzalem, Paasfeest. De Israëlieten dachten dan terug aan de tijd dat God hen bevrijd had uit het land Egypte.
De mensen zijn blij en vrolijk, ze zijn al in feeststemming. Ze hopen en verwachten dat Jezus hun koning wil worden en de Romeinen, die de baas spelen in hun land, zal verjagen.
Ze begrijpen nog steeds niet dat Jezus helemaal geen vechtkoning wil zijn, maar een vredekoning.
Jezus zal niet alleen koning worden over de Israëlieten, maar over de hele wereld.
Hij zal niet alleen de Romeinen verslaan, maar Hij zal al het kwaad dat in de wereld is overwinnen.
Jezus zal overwinnaar zijn over alles en iedereen.
Hij zal alle mensen gelukkig maken door te lijden en te sterven. Hij zal de straf dragen voor iedereen, zodat alle mensenkinderen weer heel dicht bij God kunnen komen en voor altijd bij Hem mogen zijn.
Maar dat begrepen de mensen nog steeds niet.
Jezus wist het wil en Hij wist ook dat Hij eerst nog veel zou moeten lijden voordat dit zou gebeuren. Daarom was Jezus niet zo blij en vrolijk, Hij was stil en verdrietig omdat al die mensen niet wilden of konden begrijpen, dat Hij alleen maar vrede wilde brengen tussen God de Vader en alle mensen.
Toen ze vlak bij de Olijfberg waren zei Jezus tegen zijn leerlingen: “Ga naar het dorpje, dat je daar ziet liggen. Je zult daar een vastgebonden veulen zien, een jonge ezel, waar nog nooit iemand op heeft gereden. Maak het dier los en breng het hier. Als er iemand aan je vraagt: “Waarom maken jullie dat veulen los en nemen jullie het mee?” Zeg dan dat de Heer het nodig heeft. Dan zal het goed zijn.
De leerlingen van Jezus gingen naar het dorp en alles gebeurde precies zoals Jezus het had gezegd.
Ze kwamen terug bij Jezus en deden hun jassen uit en legden ze over de ezel, zodat Jezus er op kon zitten en ze spreidden hun jassen uit over de grond, zodat de ezel er over kon lopen.
Ze begonnen te juichen en te roepen: “Hosanna, hosanna, de koning komt. Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer”. En steeds meer mensen sloten zich aan bij de juichende stoet mensen en zongen en jubelden het uit van blijdschap, omdat ze dachten dat Jezus nu wel koning zou worden over Jeruzalem.
Ze trokken palmtakken van de bomen en zwaaiden er vrolijk mee, het waren net vlaggen, die de koning begroeten.
Aan de kant van de weg stonden ook de farizeeën en schriftgeleerden, rijke, geleerde mensen, die helemaal niets van Jezus moesten hebben. Ze waren jaloers omdat de mensen zo veel van Jezus hielden en naar Hem wilden luisteren en graag bij Hem wilden zijn.
“Laat de mensen zwijgen”, roepen ze naar Jezus, “u bent helemaal geen koning”. Maar Jezus antwoordde, als de mensen zouden zwijgen, zouden de stenen het uitroepen”.
De mensen mochten wel roepen, dat Jezus hun koning was, want dat was Hij ook. Alleen een andere koning dan zij dachten, geen vechtkoning, maar een Vredekoning. Geen koning die op een vurig paard reed, maar nederig op een ezel. Geen koning met gewapende soldaten om hem heen.
Maar een koning van liefde, die de mensen wilde helpen en beter maken en hen vertelde dat God de Vader heel veel van hen hield.
De farizeeën en schriftgeleerden keken boos en bedachten een plan om Jezus gevangen te nemen.
Zo komt de vrolijk stoet in Jeruzalem aan en de mensen dringen om Jezus heen en verwachtten van Hem dat Hij zou zeggen: “Maak mij nu maar koning”. Maar Jezus stapt van de ezel af en gaat naar de tempel.
De mensen zijn teleurgesteld en begrijpen er niets van, dat Jezus geen koning wil worden zoals zij het hebben bedacht.
De plannen van God zijn zoveel mooier en beter dan wij zouden kunnen bedenken.
We begrijpen God lang niet altijd, maar we mogen zeker weten dat het goed is wat God doet. Hij kent je en Hij weet wat het beste voor je is, op Hem kun je vertrouwen, bij Hem ben je veilig.
Jezus heeft ons dat geleerd, blijf maar dicht bij Hem.
Tags: ezel, Hosanna, intocht, Jeruzalem, Koning